info@zenoadvies.nl

21e-eeuwse Vaardigheden

21e-eeuwse vaardigheden

Met de komst van het internet is de wereld veranderd. Er is een nieuw soort leren ontstaan, dat een nieuwe aanpak vraag in het onderwijs van de 21e eeuw (Trilling & Fadel, 2009). In de industriële samenleving van de vorige eeuw lag de aandacht op kennisoverdracht. Door de opkomst informatie- en communicatietechnologie (ICT) leven wij nu in een kennissamenleving. De leraar en de ouders zijn niet meer de enige informatiebronnen en de school niet meer de enige plaats om te leren (Van den Oetelaar, 2012). De onderwijsraad (2013) benadruk in hun rapport ‘Een smalle kijk op onderwijskwaliteit’ het belang van de ‘21st century skills’. Het nationale expertisecentrum voor leerplanontwikkeling (SLO) onderzocht specifiek de digitale geletterdheid van kinderen in het basisonderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Uit dit rapport kwam naar voren dat veel scholen nog te weinig ingericht waren voor de nieuwe leerstijl. De aanbeveling uit het rapport is om de 21e-eeuwse vaardigheden beter te implementeren in het huidige onderwijssysteem (Thijs, Fisser, & van der Hoeven, 2014).

21st century skills

In het boek, The Global Achievement Gap, worden verschillende manieren genoemd om het onderwijs in de 21e eeuw te verbeteren. Wagner (2008) geeft aan, dat tegenwoordig zelfs de beste scholen hun leerlingen nog niet voorbereiden op de ‘21st century skills’. Dit komt doordat scholen nog geen nieuwe visie ontwikkeld hebben voor onderwijs in de moderne maatschappij, waarbij jongeren ondersteund worden bij verschillende ‘survival skills’. Wagner (2008) beschrijft 7 vaardigheden:

  1. Communicatie

In het huidige onderwijs leren kinderen netjes en foutloos schrijven. Er is veel aandacht voor taal en grammatica, maar minder voor mondelinge vaardigheden. Het geven van een presentatie of beknopt een mening verwoorden, is iets dat ze niet geleerd wordt. Tegenwoordig wordt het steeds belangrijker dat kinderen effectief met elkaar communiceren. Met weinig woorden overbrengen wat je bedoelt, het liefst ook in het Engels. Hierbij kunnen ze verschillende communicatiemiddelen gebruiken en andere digitale mogelijkheden, zoals laptop, smartphone en tablet.

  1. Samenwerken

Op school wordt aan kinderen geleerd hoe ze moeten samenwerken, door met hun groepje in een aparte ruimte te gaan zitten. Tegenwoordig zijn er vele andere mogelijkheden om met elkaar samen te werken, zonder daarbij naast elkaar te zitten, zoals conference calls en via skype. Bestanden delen kan in de ‘cloud’ en overleggen gaat sneller via WhatsApp.

  1. ICT-geletterdheid

Het vermogen om op een goede, verstandige en kritische manier met digitale informatie om te gaan is een belangrijke competentie. En het leren gebruiken van laptops, smartphones, tablets, 3D printer, digitale foto en film en andere ICT-mogelijkheden.

  1. Sociale en culturele vaardigheden

Het samenleven met kinderen en volwassenen in een multiculturele samenleving en in een digitale mondiale wereld.

  1. Creativiteit

Met steeds meer vrijheid en mogelijkheden in de maatschappij, komt er steeds meer ruimte voor mooie, unieke en zinvolle producten.

  1. Kritisch denken

Kinderen leren niet meer klakkeloos aannemen wat een ouder of leraar zegt. Ze kunnen zelf antwoorden zoeken en hierdoor kritisch kijken naar alles waar ze mee geconfronteerd worden.

  1. Probleemoplossend vermogen

Op kritische vragen kunnen snel antwoorden gevonden worden. De digitale wereld is groot en daardoor kunnen kinderen op allerlei manieren zelf oplossingen vinden. Door creativiteit en onbeperkte mogelijkheden, ontstaan nieuwe en unieke oplossingen.

Als ouders en leraren hun kinderen willen ondersteunen in de 21st century skills, dan zullen ze eerst moeten weten op welke manieren kinderen met elkaar communiceren. Het is overigens niet alleen de communicatie tussen kinderen onderling, maar ook tussen kind en ouder, kind en leerkracht, ouder en leerkracht, leerkrachten onderling en het management met de leerkrachten. Op verschillende lagen is de manier van communiceren veranderd, waarbij alle partijen zich de nieuwe vaardigheden moeten aanleren.

Hoe kunnen ouders zich aanpassen?

De ouders van tegenwoordig zijn in een andere digitale wereld opgegroeid dan hun kinderen. Voor veel ouders is de nieuwe digitale wereld in hun leven gekomen, terwijl hun kinderen in deze wereld zijn geboren. Prensky noemt de ouders van deze tijd ‘digital immigrants’ en de kinderen ‘digital natives’ (Prensky, 2001). Hij beschrijft dat dit een wezenlijk verschil is in de manier waarop we met ICT-mogelijkheden en het internet omgaan. Ouders moeten zich bewust zijn dat ze een andere rol hebben bij het ondersteunen van hun kind bij schoolwerkzaamheden (Van den Oetelaar, 2012). Het leren vindt niet alleen meer plaats binnen school, maar ook daarbuiten, en thuis.

Maar hoe ziet de digitale wereld van het kind er uit? Het vraagt grote aanpassingen van ouders, om daar binnen te komen (Delver & Hop, 2009). Delver, directeur van stichting De Kinderconsument, noemt het internet de doos van Pandora.  Hij geeft aan dat ouders een handleiding nodig hebben om samen met hun kind, om te leren gaan met de gevaren van internet (Delver, 2003). Ouders zullen een manier moeten vinden om dezelfde taal te leren spreken als hun kind. Daarnaast moeten ze ondersteund kunnen worden in het creëren van een veilig internetklimaat. Hierbij is de communicatie tussen ouders en de leerkracht ook heel belangrijk. Wat zijn de afspraken die op school gelden? Welke ondersteuning kan de school bieden? Hoe weet een ouder of een kind gepest wordt of dat het kind zelf pest? Ouders kunnen hierover lezen op de website van de school, of de leerkracht een mailtje doen. WhatsApp is nog niet geïntroduceerd op de schooltelefoon, maar er is nog steeds een schooltelefoon die je kunt bellen. En gelukkig kunnen ouders na schooltijd ook nog steeds de leerkracht even in de klas spreken en zijn de oudergesprekken nog irl (in real life).

Hoe kan de leerkracht zich aanpassen?

Een veilig internet bieden aan de kinderen is ook een verantwoording van de leerkracht. Om het internetgedrag van kinderen in beeld te brengen zijn er checklists ontworpen en tips voor leerkrachten over hoe je een internetprotocol kunt maken (Delver, 2006). Hiernaast kan de leraar lessen wijden aan internetgevaren op seksueel gebied en op het gebied van pesten. Het belangrijkste hierbij is om in gesprek te komen met de leerlingen en hun digitale wereld bespreekbaar te maken. Als er een vertrouwensband is tussen de leerkracht en de kinderen, dan zullen de kinderen ook met problemen in de digitale wereld bij de leerkracht aankloppen. De leerkracht moet dan wel weten waar het over gaat. Kennis van de nieuwe communicatievormen is onontbeerlijk. Waar ouders opgegroeid zijn met email en msn, communiceren kinderen via WhatsApp. Een mailtje sturen heeft dan weinig zin en een sms duurt vaak te lang. Als leerkrachten willen communiceren met leerlingen, dan moeten zij zich aanpassen aan de kinderen. Huiswerk zet je op de ELO, het rooster op de website, informatie op de Facebookpagina en communicatie met ouders via de App. Agenda’s, notulen en andere vergaderstukken worden gedeeld in de Cloud omdat het sneller, veiliger en efficiënter is. Als leerkrachten zelf beter leren omgaan met de 21e-eeuwse vaardigheden, kunnen ze ook hun leerlingen hier beter in begeleiden.

Naast de nieuwe manier van communiceren, verandert ook de manier van lesgeven. Met de komst van het internet is de leerkracht niet meer de enige bron van informatie. Kinderen leren tegenwoordig zelfs meer als ze minder les krijgen (Bellanca, 2010). De tijd gaat sneller, dus lessen lijken steeds langer te duren. De spanningsboog van kinderen wordt steeds korter en ze leren beter door zelf onderzoek te doen en samen aan projecten te werken (Bell, 2010). Hier hebben ze wel ondersteuning bij nodig. Het is niet zo dat kinderen tegenwoordig alles zelf leren. Dit is volgens de Onderwijsraad (2013) juist het huidige probleem. Er zijn verschillende boeken geschreven over principes voor effectieve onderwijsverbetering (Fullan & St. Germain, 2013). Rosefsky Saavedra en Darleen Opfer (2012) benoemen een aantal ideeën om aan de behoeften van de 21e eeuwse leerling tegemoet te komen. Zij geven aan dat de lesstof relevant moet zijn voor de leerling en dat de leerling uitgedaagd moet worden om zelf na te denken, oplossingen te verzinnen en creatief te zijn. Hierbij is samenwerken een goede manier om de leerling in beweging te krijgen en is technologie het middel om tot producten te komen (Rosefsky Saavedra & Darleen Opfer, 2012). Collega’s proberen het op hun eigen manier, door gebruik van het smartboard, maar in grote lijnen blijft het onderwijs hetzelfde.

De nieuwe rol van de leerkrachten vraagt een gezamenlijke aanpak. Docententeams zullen met elkaar afspraken moeten maken hoe ze dit binnen hun school vorm gaan geven. Hierbij moet de verwachting van de leerling die niet goed presteert ook bijgesteld worden en moet er meer aandacht zijn voor diversiteit (Onderwijsraad, 2013). Gericht zijn op de individuele behoeften van leerlingen is een voorwaarde voor het nieuwe onderwijs (Rosefsky Saavedra & Darleen Opfer, 2012). De leraar wordt niet meer de persoon die alleen maar kennis overdraagt aan de kinderen, maar krijgt een meer coachende functie (Van den Oetelaar, 2012).

Hoe kan de school zich aanpassen?

Om een nieuwe visie vorm te geven, zal er ondersteuning geboden moeten worden voor het bevorderen van de deskundigheid in het lerarenteam. Het gaat dan niet alleen om het leren kennen van de digitale mogelijkheden en vaardigheden, maar meer om de verandering in didactiek en klassenmanagement. Onderwijs zal meer gericht moeten zijn op kennisconstructie in plaats van kennisoverdracht. Lessen worden steeds meer gefragmenteerd gegeven, ondersteund door multimedia, met interactie binnen en buiten de school (Van den Oetelaar, 2012). De docenten zullen het moeten uitvoeren, maar de school zal hierin moeten faciliteren.

Een cruciale rol bij het welslagen van deze veranderkundige processen, vervult het management en schoolbestuur (Van den Oetelaar, 2012). Om kinderen en ouders te ondersteunen in de nieuwe manieren van communicatie, zal het schoolbestuur de docenten moeten ondersteunen. Dit begint met kleine stapjes, door bijvoorbeeld te starten met kleinschalige projecten. Zo kan er gewerkt worden aan een groeiend begrip en een visieverandering ten opzichte van de nieuwe vaardigheden (Voogt & Pareja Roblin, 2006). Door kleine succeservaringen kunnen nieuwe projecten gestart worden en zal het enthousiasme toenemen om met elkaar deze nieuwe weg in te slaan.

 

Joost van den Oever

Gedragsspecialist

 

Bibliografie

Bell, S. (2010). Project-based learning for the 21st century: Skills for the future. The Clearing House, 83(2), 39-43.

Bellanca, J. (2010). 21st Century Skills: Rethinking How Students Learn . Bloomington: Solution Tree Press.

Delver, B. (2003). Pandora’s mailbox. e-com-publishing.

Delver, B. (2006). Vet Veilig Internet! . Haarlem: Reshift Educatief b.v.

Delver, B. & Hop, L. (2009). De WIFI-generatie De jeugd op het mobiele internet Vliegensvlug en Vogelvrij. Alkmaar : Nationale Academie Voor Media & Maatschappij.

Fullan, M. & St. Germain, C. (2013). Passie en kracht in schoolontwikkeling. Rotterdam: Bazalt Educatieve Uitgaven.

Onderwijsraad. (2013). Een smalle kijk op onderwijskwaliteit. Den Haag: Onderwijsraad.

onderzoek. (2015, November 30). Opgehaald van www.21stcenturyskills.nl: http://www.21stcenturyskills.nl/onderzoek/

Prensky, M. (2001). Digital Natives, Digital Immigrants. On the Horizon.

Rosefsky Saavedra, A. & Darleen Opfer, V. (2012). Learning 21st-century skills requires 21st-century teaching. Phi Delta Kappan, p. 8-13 .

Thijs, A., Fisser, P. & Hoeven, M. van (2014). 21e eeuwse vaardigheden in het curriculum van het funderend onderwijs. Enschede: SLO.

Trilling, B. & Fadel, C. (2009). 21st Century Skills: Learning for Life in Our Times. San Francisco: John Wiley & Sons.

Van den Oetelaar, F. (2012, augustus). 21st Century Skills in het Onderwijs. Opgehaald van 21stcenturyskills: http://www.21stcenturyskills.nl/

Voogt, J. & Pareja Roblin, N. (2006). 21st Century Skills, Discussienota. Enschede : Universiteit Twente.

Wagner, T. (2008). The Global Achievement Gap: Why Even Our Best Schools Don’t Teach the New Survival Skills Our Children Need–and What We Can Do about It. New York: Basic Books.