info@zenoadvies.nl

Meldcode Huiselijk Geweld

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Op 16 juli 2013, is de verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling ingesteld (wet- en regelgeving, 2015). De meldcode kent twee belangrijke elementen. Ten eerste een stappenplan waarin uitgelegd wordt hoe de professional moet omgaan met signalen van huiselijk geweld. Ten tweede een overzicht van wie er verantwoordelijk is bij de te nemen stappen (2015).

In de meldcode komt ook naar voren wie er verantwoordelijk is voor de te nemen stappen. Het is degene die signaleert, de leraar, die verantwoordelijk is voor het hele proces. Er kan hierbij ondersteuning ingeroepen worden van collega’s, de intern begeleider, of het School Maatschappelijk Werk. Als blijkt dat de leraar het kind niet tegen het risico op huiselijk geweld of op kindermishandeling kan beschermen, dan is de leraar verantwoordelijk om de melding te doen bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling. Vanaf dat moment wordt de verantwoording overgenomen door het AMW, het CJG, SHG, of Intervence. Als de leraar geen melding doet, dan blijft de verantwoording bij de leraar.

In de meldcode staat in 10 pagina’s beschreven welke stappen de leraar moet volgen. In de bijlage staan nog vier pagina’s met kenmerken van de verschillende signalen. Het is veel informatie om goed te kunnen onthouden. De werkdruk op de leerkracht is hoog, met steeds meer kinderen in de klas die extra aandacht nodig hebben, die bepaalde gedragsproblematiek hebben, of die de Nederlandse taal nog niet spreken. Kinderen en ouders waar je een goede band mee probeert op te bouwen. En dan nog aandacht hebben voor signalen van huiselijk geweld. In hoeverre kijkt de leraar dan nog objectief naar de signalen, die nog meer tijd en energie gaan kosten, die voor veel opschudding in het gezin kunnen zorgen en waar de leraar verantwoordelijk voor is?

Uit onderzoek van Bureau Veldkamp komt naar voren dat in het onderwijs beduidend minder vaak een melding wordt gedaan, dan bij de sectoren; gezondheidszorg, kinderopvang, maatschappelijke ondersteuning, jeugdzorg en justitie (Veldkamp, 2012). Leraren geven vaker aan onvoldoende toegerust te zijn voor de omgang met vermoedens over kindermishandeling. Ook onderzoek in Groot Brittannië toont aan dat kindermishandeling vaak niet aan het licht komt omdat het erg complex is (Bunting, Lazenbatt, & Wallace, 2009). Omdat er vaak meerdere factoren een rol spelen, is een continue, multidisciplinaire training nodig. Volgens professor Baartman, hoogleraar Preventie en Hulpverlening inzake Kindermishandeling, is de onzekerheid om in te grijpen goed te begrijpen, maar moet de leraar toegerust worden om hier professioneel mee om te gaan (Baartman, 2013).

Leraren doen soms minder snel een melding, om niet de goede relaties op het spel te zetten. Een melding kan dan meer schade brengen dan dat het iets oplevert. Gedrag van ouders wordt vergoelijkt en de situatie wordt te positief ingeschat. Als de organisatie weinig aandacht besteedt aan het melden van kindermishandeling, dan zal de schroom bij de werknemers toenemen. Baartman (2013) geeft aan dat het geven van training aan de medewerkers, waarbij de rol van de intern begeleider uitgelegd wordt, noodzakelijk is om de onzekerheid bij de werknemers weg te nemen. Het moet dan niet een eenmalige training zijn. Een kortstondige training kan zelfs contraproductief zijn. Zo bleek uit een onderzoek dat leerkrachten die geen workshop hadden gehad in signaleren en melden een grotere bereidheid tot signaleren aan de dag legden dan leerkrachten die wel een workshop hadden gehad (Walsh, Bridgstock, Farrell, Rassafiani, & Schweitzer, 2008). Omdat het zo’n beladen en complex onderwerp is, kan een korte studie mensen juist onzeker maken, als ze geen goed beeld hebben van de totale aanpak.

Training kan bestaan uit signalen herkennen, benaderingswijze ouders en kind, gespreksvoering en de rol van de intern begeleider. Door de zorgplicht die nu voor elke school geldt, komt er ook nieuwe problematiek in de school. Signalen over mishandeling kunnen dan verborgen blijven omdat het gedrag gekoppeld is aan de gedragsproblematiek en niet aan de thuissituatie. Ook zullen scholen steeds meer te maken hebben met vluchtelingen in de klas. Ook hierbij is het belangrijk om te weten waar het gedrag bij de kinderen vandaan komt. Ook hier kunnen er thuissituaties zijn waar ingegrepen moet worden. De rol van een intern begeleider, die verantwoordelijk is voor kindermishandeling en huiselijk geweld, kan naast het organiseren van training en bijscholing, ook begeleiden bij een melding. De leraar is verantwoordelijk, maar de begeleider zou het proces over kunnen nemen, het oudergesprek kunnen leiden en organiseren, contact leggen met het AMK of het SHG en eventueel ook de melding kunnen doen. Dit laatste zou voor de leraar al een enorme verlichting kunnen zijn.

Het 10-puntenplan van Augeo laat zien dat ook voorlichting aan kinderen belangrijk is (Kindermishandeling voorkomen, het kan!, 2015). Door kinderen te leren welke vormen van mishandeling er zijn en wat de kenmerken zijn, zullen zij het zelf eerder aangeven als zij hiermee te maken hebben. Dit geldt voor nu, maar ook voor de toekomst. Naast het feit dat huiselijk geweld op deze manier ook bij kinderen bespreekbaar wordt, heeft het ook een preventieve functie, omdat kinderen hier thuis over praten en ouders hier met elkaar op het schoolplein over praten. Kindermishandeling wordt bespreekbaar. Het zou daarom ook goed zijn om dit tijdens het aanmeldgesprek van de ouders met de school, te bespreken. Hierbij zou je ouders vrijwillig een vragenlijst kunnen laten invullen, waarin duidelijk wordt of er risicofactoren zijn in de thuissituatie en of ouders zelf met mishandeling te maken hebben gehad. Daarbij kunnen de ouders een toestemmingsverklaring tekenen, waarin staat dat de intern begeleider toestemming krijgt om met derden over het kind en het gezin te praten, als er gegronde redenen van zorg zijn voor het welzijn van het kind.

Het begint met iemand verantwoordelijk maken voor de uitvoering van de meldcode. Dit kan de intern begeleider zijn die zorgt voor goede training en die verantwoordelijk is voor iedere casus. Signalen van kindermishandeling en huiselijk geweld worden beter opgemerkt en de drempel om het 5-stappenplan te volgen wordt lager. Hiernaast zorgt de intern begeleider ervoor dat dit onderwerp weer bespreekbaar wordt. Niet alleen onder de leraren, maar ook onder de kinderen en onder de ouders.

 

Joost van den Oever

Gedragsspecialist

 

Bibliografie

Baartman, H. (2013). Schroom om te melden bij leerkrachten is hoog. Tijdschrift kindermishandeling.

Bunting, L., Lazenbatt, A., & Wallace, I. (2009). Child Abuse Review. Belfast: John Wiley & Sons.

Kindermishandeling voorkomen, het kan! (2015, oktober 24). Opgehaald van www.augeo.nl: https://www.augeo.nl/~/media/Files/Gemeenten/Augeo-Kindermishandeling-voorkomen-het-kan-Preventie-in-gemeenten.ashx

Veldkamp. (2012). Onderzoek meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Amsterdam: Ministerie VWS.

Walsh, K., Bridgstock, R., Farrell, A., Rassafiani, M., & Schweitzer, R. (2008). Child Abuse & Neglect. Queensland University.

Wet- en regelgeving. (2015, oktober 24). Opgehaald van www.wetten.overheid.nl: http://wetten.overheid.nl/BWBR0033723/geldigheidsdatum_24-10-2015