info@zenoadvies.nl

Sociale veiligheid op school

Sociale Veiligheid

Tot het einde van de vorige eeuw werd veiligheid gezien als een taak van de overheid. Nationaal en internationaal is deze filosofie de laatste 25 jaar veranderd. Burgers, ondernemingen en organisaties zijn hier nu medeverantwoordelijk voor geworden (Veiligheid. Wat mag je verwachten?, 2015). Veiligheid binnen een schoolsysteem, is iets waar Leerkrachten, ouders en kinderen een rol in hebben, maar waar volgens de Rijksoverheid de school het initiatief in moet nemen (Veiligheid op school, 2015).

De Overheid definieert sociale veiligheid op school als een plaats, waar een prettige sfeer heerst en waarbij  ongepast gedrag, intimidatie en agressie worden voorkomen (Veiligheid op school, 2015). De veiligheid is belangrijk voor een kind om te mogen ontdekken waar grenzen liggen, om fouten te maken, om te leren verantwoordelijkheid te nemen en daarop te worden aangesproken (Sociale Veiligheid, 2016). Volgens de

PO-raad hebben scholen steeds meer te maken met digitaal pesten, agressie, discriminatie, seksueel grensoverschrijdend gedrag, kindermishandeling en huiselijk geweld, radicalisering en antisemitisme (Sociale Veiligheid, 2015). Preventief kan hieraan gewerkt worden door een veiligheidsplan op te stellen, waardoor ongewenst gedrag op tijd gesignaleerd wordt. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van het wetenschappelijke model ‘de Preventiepiramide’, dat gericht is op integrale en positieve preventie (Deklerck, 2011). De piramide gaat uit van vijf niveaus, die op hun eigen manier deelnemen aan de totale preventie. De gedachte achter de piramide is dat als het algemeen leefklimaat op school gezond is, er minder ruimte is voor ongewenst gedrag. Het zorgt er dus voor sociale veiligheid binnen het schoolsysteem (Deklerck, 2011).

Om de school als systeem veilig te maken, kan er ook gekozen worden voor het School-Wide Positive Behavior Support. Het SWPBS is een meer directief model, gericht op sociale veiligheid en gedragsondersteuning van de kinderen. In dit model worden meer gedragsregels gehanteerd die voor alle leerlingen gelden. Voor deze aanpak dient de sociale interactietheorie als onderbouwing, waarbij positief gedrag op expliciete en gestructureerde wijze gestimuleerd wordt (Goei, et al., 2015). Leerlingen en leraren versterken deze ervaringen met elkaar, doordat ze elkaar steeds aanmoedigen het gewenste gedrag te vertonen en het zich ook eigen maken (Blonk, 2010). Om agressie tegen te gaan zal de school een duidelijke structuur moeten bieden en niet bang moeten zijn om in te grijpen. Door duidelijkheid te bieden over regels en straffen, zullen de leerlingen zich veilig voelen, maar ook de leraren.

Een belangrijke taak voor de school is om dit systeem gezond te houden. De betrokkenheid van de leerlingen kan hier een goed instrument voor zijn. Door een ideeënbusje of een inspraakorgaan voor kinderen te organiseren, voelen zij zich medeverantwoordelijk voor een prettige sfeer op school (leerlingenraad, 2015). Daarnaast is het volgens het Kohnstamm Instituut een goed middel om ouders te betrekken bij de activiteiten die op school plaatsvinden (Veen, Daalen, Roeleveld, & Cats, 2009). Hierdoor worden problemen sneller gesignaleerd en kan ongewenst gedrag of agressie voorkomen worden. Met name op het gebied van pestgedrag is samenwerking met de ouders de enige manier om hier grip op te krijgen (Roede & Felix, 2009).

Pesten

Door de vele anti-pest programma’s die de afgelopen jaren ontwikkeld zijn, is het ouderwetse pesten onder jongeren wel geleidelijk afgenomen. Internationaal gezien ligt het percentage Nederlandse jongeren dat structureel pestgedrag vertoont onder het gemiddelde (Baas, de Jong, & Drossaert, 2013). Maar digitaal pesten komt volgens de Rijksoverheid juist steeds vaker voor (eerste-hulp-bij-digitaal-pesten, 2014). Het percentage slachtoffers is met 9% in 2008, in vier jaar verdubbeld naar 18% (Heuveln, van Gaag, & Duiven, 2012). Digitaal pesten vertoont veel gelijkenissen met traditioneel pesten, maar de dreiging vindt dan niet meer alleen plaats op het schoolplein, maar dringt door tot in de slaapkamer van het kind (Sumter & Valkenburg, 2011). Chats en beeldmateriaal blijven voor altijd online en iedereen kan meedoen. Meelopers kunnen thuisblijven en toch het gevoel hebben dat ze erbij horen.

Pesten kan het gevoel van sociale veiligheid enorm aantasten, niet alleen bij degene die gepest wordt, maar ook bij de rest van de klas (Young, 2012). Meestal hanteert de school hierbij een probleemgerichte aanpak, waarbij er geen structurele verandering plaats vindt. Volgens Young (2012) zorgt een oplossingsgerichte aanpak ervoor dat kinderen verantwoordelijkheid nemen en een positieve rol naar elkaar krijgen. Doordat de rest van de klas meegaat in een positieve spiraal, ontstaat er een betere sfeer in de klas en een veilig klimaat.

Een andere oplossingsgerichte manier om pesten en agressie tegen te gaan, is de cursus Rots en Water. Deze wetenschappelijk bewezen methode zorgt ervoor dat kinderen weerbaar worden tegen pesten en seksueel geweld (Ykema, 2009). Ook zijn er vele anti-pestprogramma’s waar een leraar uit kan kiezen. Op de website van de Universiteit van Utrecht staan 13 door het Nederlands Jeugdinstituut als mogelijk effectief beoordeelde programma’s vermeld (anti-pestprogrammas, 2015). In het boek van Goossens, Vermande en van der Meulen (2012) worden negen van deze programma’s uitvoerig beschreven. De leraar kan dus een programma uitkiezen dat geschikt is voor zijn klas, waardoor de kans op pesten een stuk kleiner wordt. Nog een andere oplossingsgerichte manier om ongewenst gedrag tegen te gaan, is aandacht schenken aan de groepsdynamische processen in de klas (van Stigt, 2014). Door in te grijpen in de groepsdynamiek, kan de leraar de veiligheid binnen de klas versterken.

Zo kan er binnen een veilig schoolsysteem een onveilige situatie optreden voor het individu. Dit kan komen door de omgeving, maar ook door gedrag of persoonlijkheidskenmerken van het kind zelf. Kinderen kunnen sociaal emotionele problemen of bepaalde gedragsproblematiek hebben, waardoor ze gepest worden, of in conflict komen met andere kinderen of met de leerkracht. Om het gevoel van veiligheid voor het kind te verbeteren, kan een individuele aanpak nodig zijn. Door de methode ‘Handelingsgericht Werken’, kunnen gedragsproblemen begeleid worden, waardoor leerlingen zich veilig en begrepen voelen (Pameijer & Van Beukering, 2006). In samenwerking met de leerkracht kan de IB-er afspraken maken om het kind veiligheid in de klas te bieden.

Agressie

Naast de aandacht voor kinderen die gepest worden, moet de school ook optreden tegen agressief gedrag. Dit kan verbaal geweld zijn, zoals uitschelden of de ander opzettelijk kwetsen. Het kan ook fysiek geweld zijn, gericht op een leerling of leraar. In enkele gevallen gebeurt het door ouders tegen de leraar. Voor de leraar is het ook belangrijk om zich veilig te voelen. Toch had 10% van de leraren in 2015 te maken met fysiek geweld en 21% met verbaal geweld van leerlingen (Van Grinsven & Van der Woud, 2015). De school moet hier duidelijk beleid op voeren en de leraren hierin ondersteunen (Sociale Veiligheid, 2016). Uit onderzoek van de Radboud Universiteit blijkt, dat er bij 81% van de scholen in het primair onderwijs, aandacht is voor sociaal cognitieve ondersteuning van docenten (Sijbers, Fettelaar, De Wit, & Mooij, 2014). 65% Besteedt aandacht aan regels en het omgaan met incidenten en maar 57% van de scholen maakt gebruik van een veiligheidsprotocol en een incidentenregistratiesysteem. Verder komt in dit onderzoek naar voren dat 60% van de scholen aandacht besteedt aan bekendheid van schoolregels bij leerlingen en ouders, lessen over agressie en geweld, en afspraken over veilig internetgebruik.

Radicalisering

Voor scholen die te maken hebben met radicalisering zijn er verschillende programma’s ontwikkeld om het te signaleren en aan te pakken. ‘De Vreedzame School’ is zo’n programma, dat het probleemgedrag vermindert en de handelingsverlegenheid bij leraren doet afnemen (Preventie van radicalisering, 2015). Volgens minister Bussemaker (OCW) is de school een aangewezen plek voor jongeren om met elkaar te discussiëren over normen en waarden. Het is de taak van de school om de jongeren de veiligheid te bieden om zichzelf te durven uiten (Bussemaker & Dekker, 2015). Als een jongere radicaliseert en zich afkeert van de maatschappij, dan moet de leraar weten hoe hij hiermee om moet gaan, om veiligheid te kunnen bieden aan de klas, de school en uiteindelijk de samenleving.

De leraar is verantwoordelijk voor de veiligheid van leerlingen en moet dus ingrijpen als er sprake is van een onveilige situatie (Veilig leren en werken in het onderwijs, 2015). Hierbij is het belangrijk dat duidelijk is wat de leraar wel en niet mag doen. Fysiek ingrijpen mag alleen als er sprake is van verdediging van zichzelf of een ander (artikel 41, 2015). Daarom is het belangrijk dat iedere school hier een protocol voor heeft, zodat de leraar weet hoe en wanneer hij moet ingrijpen (fysiek ingrijpen naar leerlingen, 2015). Afspraken hierover moeten worden vermeld in een veiligheidsplan, met daarin de individuele en gezamenlijke verantwoordelijkheden, de schoolregels en sancties. De schoolregels moeten in iedere klas besproken worden en er moet duidelijk gemaakt worden wat de consequenties zijn van het overtreden van de regels. Voor alle kinderen en alle leraren moeten deze regels eenduidig en duidelijk zijn. De school zal hier de leiding in moeten nemen want uiteindelijk is het de school die verantwoordelijk is voor de veiligheid van de kinderen.

Wettelijk Kader

De Nederlandse overheid heeft op 4 juni 2015 de wet ‘Veiligheid op School’ aangenomen. Hierin worden scholen verplicht een sociaal veiligheidsbeleid te voeren. Verplicht is een ‘Actieplan sociale veiligheid’ en een ‘Pestprotocol’ (Veilig leren en werken in het onderwijs, 2015). De school wordt verplicht cyberpesten aan te pakken en een bewezen effectieve anti-pestmethode te gebruiken (Dekker & Dullaert, 2013). Een programma dat gericht is op sociale veiligheid en pesten, is KiVa. Het verbetert het school- en leerklimaat en verhoogt het welbevinden van de leerlingen. Het werkt effectief tegen pesten en voorkomt depressieve gevoelens bij leerlingen (KiVa, 2015). Er moet ook een persoon aangesteld worden die het anti-pestbeleid coördineert en die als vast aanspreekpunt fungeert. Het veiligheidsbeleid moet periodiek gemonitord worden (Wettelijke zorgplicht sociale veiligheid, 2015). De PO-raad geeft hierbij aan dat de monitoring een actueel en representatief beeld moet geven waarin ook het welbevinden van de leerlingen moet worden meegenomen (Sociale Veiligheid, 2015). Hiervoor heeft het ministerie van OCW een veiligheidsmonitor ontwikkeld, waarmee elke school de sociale veiligheid periodiek in kaart kan brengen. Hierdoor blijft de school op de hoogte van wat er leeft onder de leerlingen en het personeel op het gebied van pesten en geweld. Door middel van een digitaal systeem wordt een rapport gemaakt met daarin de risico’s van de school (Veiligheidsmonitor, 2015).

 

Joost van den Oever

Gedragsspecialist

 

Bibliografie

anti-pestprogrammas. (2015, December 15). Opgehaald van www.uu.nl: http://www.uu.nl/onderzoek/watwerkttegenpesten/anti-pestprogrammas

artikel 41. (2015, December 18). Opgehaald van wetten.overheid.nl: http://wetten.overheid.nl/BWBR0001854/EersteBoek/TitelIII/Artikel41/geldigheidsdatum_04-01-2016

Baas, N., de Jong, M., & Drossaert, C. (2013). Children’s Perspectives on Cyberbullying: Insights Based on Participatory Research. Enschede: Universiteit Twente.

Blonk, A. (2010). Preventie als opdracht voor de speciale onderwijszorg. Fontys OSO.

Bussemaker, J., & Dekker, S. (2015, Maart 16). radicalisering. Opgehaald van www.schoolenveiligheid.nl: file:///C:/Users/Gebruiker/Downloads/kamerbrief-over-ondersteuning-onderwijsinstellingen-bij-aanpak-radicalisering.pdf

Dekker, S., & Dullaert, M. (2013, Maart 25). scholen wettelijk verplicht pesten aan te pakken. Opgehaald van www.rijksoverheid.nl: https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2013/03/25/scholen-wettelijk-verplicht-pesten-aan-te-pakken

Deklerck, J. (2011). De preventiepiramide. Leuven: Acco.

eerste-hulp-bij-digitaal-pesten. (2014, April 16). Opgehaald van www.rijksoverheid.nl: https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2014/04/17/website-voor-eerste-hulp-bij-digitaal-pesten

fysiek ingrijpen naar leerlingen. (2015, December 18). Opgehaald van www.schoolenveiligheid.nl: http://www.schoolenveiligheid.nl/wp-content/uploads/2015/02/fysiek-ingrijpen-naar-leerlingen.pdf

Goei, S. L., Nelen, M., Oudheusden, M. v., Bruïne, E. d., Piscaer, D., Roozeboom, C., . . . Blok, R. (2015, November 16). Omgaan met gedragsproblemen in het onderwijs: SWPBS. Opgehaald van www.swpbs.nl: http://www.swpbs.nl/files/538/artikel_swpbs_remediaal_deel_1.pdf

Goossens, F., Vermande, M., & Meulen, M. v. (2012). Pesten op school. Achtergronden en interventies. Amsterdam: Boom en Lemma.

KiVa. (2015, December 11). Opgehaald van www.kivaschool.nl: https://www.kivaschool.nl/

leerlingenraad. (2015, November 19). Opgehaald van www.laks.nl: http://www.laks.nl/actief-bij-het-laks/leerlingenraad

Onze Wijs. (2015, December 28). Opgehaald van www.onzewijs.nl: http://onzewijs.nl/

Pameijer, N., & Van Beukering, J. v. (2006). Handelingsgericht werken: een handreiking voor de interne begeleider. Uitgeverij Acco.

Preventie van radicalisering. (2015, December 12). Opgehaald van www.nji.nl: http://www.nji.nl/nl/Kennis/Dossiers/Sociale-programmas-en-interventies-voor-preventie-van-radicalisering-Onderwijs

Roede, E., & Felix, C. (2009). Het einde van pesten op school in zicht? Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut .

Sijbers, R., Fettelaar, D., De Wit, W., & Mooij, T. (2014). Sociale veiligheid in en rond scholen . Nijmegen: ITS Radbout Universiteit.

Sociale Veiligheid. (2015, December 3). Opgehaald van www.poraad.nl: https://www.poraad.nl/themas/school-kind-omgeving/sociale-veiligheid

Sociale Veiligheid. (2016, Januari 3). Opgehaald van www.schoolenveiligheid.nl: http://www.schoolenveiligheid.nl/expertise/sociale-veiligheid-2/

Sumter, S., & Valkenburg, P. (2011). Digitaal pesten: de nieuwste feiten. Amsterdam: CcaM Kennis.

Van Grinsven, V., & Van der Woud, L. (2015). Geweld tegen Leraren. Utrecht: DUO Onderwijsonderzoek.

van Stigt, M. (2014). Alles over pesten. Amesterdam: Boom.

Veen, A., Daalen, M. v., Roeleveld, J., & Cats, L. (2009). Zo krijgt de school een gezicht. Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut .

Veilig leren en werken in het onderwijs. (2015, juni 24). Opgehaald van www.rijksoverheid.nl: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/veilig-leren-en-werken-in-het-onderwijs/inhoud/veiligheid-op-school

Veiligheid op school. (2015, december 3). Opgehaald van www.rijksoverheid.nl: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/veilig-leren-en-werken-in-het-onderwijs/inhoud/veiligheid-op-school

Veiligheid. Wat mag je verwachten? (2015, December 22). Opgehaald van www.maatschappijenveiligheid.nl: http://www.maatschappijenveiligheid.nl/veiligheid-wat-mag-je-verwachten/

Veiligheidsmonitor. (2015, December 12). Opgehaald van veiligvo.nl: http://veiligvo.nl/

Wettelijke zorgplicht sociale veiligheid. (2015, December 11). Opgehaald van www.schoolenveiligheid.nl: http://www.schoolenveiligheid.nl/actueel/wettelijke-zorgplicht-sociale-veiligheid/

Ykema, F. (2009). Rots en Water. Duivendrecht: SWP.

Young, S. (2012). Van pesten naar samenwerken. Huizen: Pica.